Je hebt mensen en je hebt paardenmensen. Omdat ik te weinig ervaring heb met mensen om zelfs nog maar een half a4’tje mee te vullen, zal ik uitweiden over het ras dat mij beter bekend is: de paardenmens. Waarschijnlijk denk je dat je het niet interessant vindt om alle ins and outs te weten over paardenmensen... Maar dan heb je het mis.
Zoals je mensen en paardenmensen hebt, heb je ook paardenmensen en paardenmensen. Ofwel: paardenmensen en mensen die denken dat ze ‘paardenmens’ zijn. De meeste mensen die behoren tot de groep van ‘paardenmensdenkenden’ zijn op de eerste plaats fashion victim en op de tweede plaats pas paardenmens. Je herkent ze aan de volgende kenmerken:
Zadeldek, beenbescherming, deken, halster, leidtouw (allemaal voor het paard), rijbroek en alle andere kleding zoveel mogelijk in dezelfde kleurstellingen. Niet zelden hebben deze mensen een zeer uitgebreide collectie rijsokken. Omdat de rijsokken knielang zijn en over de rijbroek gedragen worden, zijn ze essentieel voor een goed matchende outfit. En als ik zeer uitgebreid zeg, bedoel ik ook zeer uitgebreid. Tien à twintig paar is meer regel dan uitzondering, terwijl de meeste van deze mensen maar zo’n drie keer in de week hun paard rijden.
Behalve aan uiterlijke kenmerken, kun je de fashion victims in de paardenwereld ook herkennen aan een aantal typerende gedragingen. Ze kopen en verkopen paarden in een relatief kort tijdsbestek. Waar paardenmensen (die niet in de handel of topsport zitten) makkelijk vijftien jaar met een paard kunnen doen, hebben de FV’s in diezelfde vijftien jaar ongeveer zeven paarden achter de rug. Het is niet wetenschappelijk onderzocht, maar uit ervaring weet ik dat dit vaak grote zwarte of bruine paarden zijn met veel uitstraling en een bepaalde dosis talent. De reden voor dit grootvebruik is mij niet helemaal bekend. Verder hebben de FV’s vaak hun paarden ergens anders gestald dan thuis. ‘Op stal’ wordt er vaak tegen betaling voor de paarden gezorgd in de vorm van het schoonmaken van de stal en het geven van voldoende voer. De FV’s stallen hun paarden het liefst op plaatsen waar veel andere paardenmensen hun paarden gestald hebben, voor de broodnodige sociale contacten. Is er een kantine, dan is de kans groot dat je hen daar ziet zitten. Behalve fasion victim doet het merendeel de naam relatiejunk eer aan.
Het gros van de paardenmensen die geen paardenmensen zijn maar ook niet behoren tot de fashion victims, is de aanhang. De aanhang van de paardenmensen, wel te verstaan. De man, vrouw, vriend, vriendin, dochter, zoon, neef, nicht of kennis van de paardenmens. Dit soort kom je vooral tegen op wedstrijden, waar de werdstrijdruiter zijn kunsten vertoont. De aanhang is mee om bijvoorbeeld de proef (de serie oefeningen die ruiter en paard moeten doen voor het oog van een jury) voor te lezen, om het paard klaar te maken voor de wedstrijd en na de wedstrijd voor de tocht huiswaarts, om de ruiter de kalmeren en om ruzie te maken met de jury als dat nodig is. De fanatieke aanhang wordt zo vanzelf opgenomen in de paardenwereld, alleen maar door aanwezig te zijn bij de wedstrijden en af en toe zijn neus te laten zien in de kantine. Ze doen sociale contacten op, roddelen, vergelijken punten van de ruiters en voelen zich zo toch een beetje paardenmens.
Zonder al deze mensen zou de paardensport niet zijn wat ze nu is. Deze mensen geven onze mooie hippische sport het volume dat ze nu heeft. Gelukkig is er een wezenlijk verschil tussen de mensen die de paardensport een gezicht geven, de niet-paardenmensen, en de mensen die de paardensport nodig hebben en noodzakelijk maken: de paardenmensen. Waar je ze kunt vinden? Bij hun paard of aan het werk in de stal. Wat ze dragen? Who cares. Meestal lopen ze dag en nacht in een fleecetrui van een bepaalde kleur en hebben ze vier rijbroeken, waarvan één te klein en één favoriet. Het allerliefst hebben ze hun paard bij huis staan maar als dat echt niet gaat en ze moeten het dier ergens stallen, bemoeien ze zich overal mee. Er moet meer stro of zaagsel op de vloer, hij mag iets meer voer want hij is afgevallen, ’s avonds voer ik liever zelf want dan krijgt hij er muesli en knoflook bij, waarom mag dat raampje niet open? Ze beschouwen de Grote PaardensportWinkel als het Walhalla, waar ze niets kopen als ze dat niet echt nodig hebben. Deze mensen zijn de motor van de paardensport en ze zijn bloedfanatiek. Als je met hen trouwt, trouw je ook met hun paard. Wil je op vakantie? Niets Jamaica, Griekenland of de Canarische Eilanden, Drenthe moet het zijn want dan nemen we de paarden mee.
Natuurlijk zit de paardenwereld veel complexer in elkaar dan ik hier heb geschetst. Neem mijzelf bijvoorbeeld, ik voldoe aan bepaalde kenmerken van alle drie de groepen. Ik ben aanhang maar maak geen sociale contacten, ik ben fashion victim want ik heb teveel sokken en ik ben paardenmens maar ik ben niet bloedfanatiek. Eigenlijk is het allemaal één onbelangrijke pot nat, maar het is zo leuk om scheiding en ordening aan te brengen in een wereld waarin dat vrijwel onmogelijk is.
Zoals je mensen en paardenmensen hebt, heb je ook paardenmensen en paardenmensen. Ofwel: paardenmensen en mensen die denken dat ze ‘paardenmens’ zijn. De meeste mensen die behoren tot de groep van ‘paardenmensdenkenden’ zijn op de eerste plaats fashion victim en op de tweede plaats pas paardenmens. Je herkent ze aan de volgende kenmerken:
Zadeldek, beenbescherming, deken, halster, leidtouw (allemaal voor het paard), rijbroek en alle andere kleding zoveel mogelijk in dezelfde kleurstellingen. Niet zelden hebben deze mensen een zeer uitgebreide collectie rijsokken. Omdat de rijsokken knielang zijn en over de rijbroek gedragen worden, zijn ze essentieel voor een goed matchende outfit. En als ik zeer uitgebreid zeg, bedoel ik ook zeer uitgebreid. Tien à twintig paar is meer regel dan uitzondering, terwijl de meeste van deze mensen maar zo’n drie keer in de week hun paard rijden.
Behalve aan uiterlijke kenmerken, kun je de fashion victims in de paardenwereld ook herkennen aan een aantal typerende gedragingen. Ze kopen en verkopen paarden in een relatief kort tijdsbestek. Waar paardenmensen (die niet in de handel of topsport zitten) makkelijk vijftien jaar met een paard kunnen doen, hebben de FV’s in diezelfde vijftien jaar ongeveer zeven paarden achter de rug. Het is niet wetenschappelijk onderzocht, maar uit ervaring weet ik dat dit vaak grote zwarte of bruine paarden zijn met veel uitstraling en een bepaalde dosis talent. De reden voor dit grootvebruik is mij niet helemaal bekend. Verder hebben de FV’s vaak hun paarden ergens anders gestald dan thuis. ‘Op stal’ wordt er vaak tegen betaling voor de paarden gezorgd in de vorm van het schoonmaken van de stal en het geven van voldoende voer. De FV’s stallen hun paarden het liefst op plaatsen waar veel andere paardenmensen hun paarden gestald hebben, voor de broodnodige sociale contacten. Is er een kantine, dan is de kans groot dat je hen daar ziet zitten. Behalve fasion victim doet het merendeel de naam relatiejunk eer aan.
Het gros van de paardenmensen die geen paardenmensen zijn maar ook niet behoren tot de fashion victims, is de aanhang. De aanhang van de paardenmensen, wel te verstaan. De man, vrouw, vriend, vriendin, dochter, zoon, neef, nicht of kennis van de paardenmens. Dit soort kom je vooral tegen op wedstrijden, waar de werdstrijdruiter zijn kunsten vertoont. De aanhang is mee om bijvoorbeeld de proef (de serie oefeningen die ruiter en paard moeten doen voor het oog van een jury) voor te lezen, om het paard klaar te maken voor de wedstrijd en na de wedstrijd voor de tocht huiswaarts, om de ruiter de kalmeren en om ruzie te maken met de jury als dat nodig is. De fanatieke aanhang wordt zo vanzelf opgenomen in de paardenwereld, alleen maar door aanwezig te zijn bij de wedstrijden en af en toe zijn neus te laten zien in de kantine. Ze doen sociale contacten op, roddelen, vergelijken punten van de ruiters en voelen zich zo toch een beetje paardenmens.
Zonder al deze mensen zou de paardensport niet zijn wat ze nu is. Deze mensen geven onze mooie hippische sport het volume dat ze nu heeft. Gelukkig is er een wezenlijk verschil tussen de mensen die de paardensport een gezicht geven, de niet-paardenmensen, en de mensen die de paardensport nodig hebben en noodzakelijk maken: de paardenmensen. Waar je ze kunt vinden? Bij hun paard of aan het werk in de stal. Wat ze dragen? Who cares. Meestal lopen ze dag en nacht in een fleecetrui van een bepaalde kleur en hebben ze vier rijbroeken, waarvan één te klein en één favoriet. Het allerliefst hebben ze hun paard bij huis staan maar als dat echt niet gaat en ze moeten het dier ergens stallen, bemoeien ze zich overal mee. Er moet meer stro of zaagsel op de vloer, hij mag iets meer voer want hij is afgevallen, ’s avonds voer ik liever zelf want dan krijgt hij er muesli en knoflook bij, waarom mag dat raampje niet open? Ze beschouwen de Grote PaardensportWinkel als het Walhalla, waar ze niets kopen als ze dat niet echt nodig hebben. Deze mensen zijn de motor van de paardensport en ze zijn bloedfanatiek. Als je met hen trouwt, trouw je ook met hun paard. Wil je op vakantie? Niets Jamaica, Griekenland of de Canarische Eilanden, Drenthe moet het zijn want dan nemen we de paarden mee.
Natuurlijk zit de paardenwereld veel complexer in elkaar dan ik hier heb geschetst. Neem mijzelf bijvoorbeeld, ik voldoe aan bepaalde kenmerken van alle drie de groepen. Ik ben aanhang maar maak geen sociale contacten, ik ben fashion victim want ik heb teveel sokken en ik ben paardenmens maar ik ben niet bloedfanatiek. Eigenlijk is het allemaal één onbelangrijke pot nat, maar het is zo leuk om scheiding en ordening aan te brengen in een wereld waarin dat vrijwel onmogelijk is.