zondag, oktober 29, 2006

Scheiding en ordening

De Paardenwereld. Ojee.

Je hebt mensen en je hebt paardenmensen. Omdat ik te weinig ervaring heb met mensen om zelfs nog maar een half a4’tje mee te vullen, zal ik uitweiden over het ras dat mij beter bekend is: de paardenmens. Waarschijnlijk denk je dat je het niet interessant vindt om alle ins and outs te weten over paardenmensen... Maar dan heb je het mis.
Zoals je mensen en paardenmensen hebt, heb je ook paardenmensen en paardenmensen. Ofwel: paardenmensen en mensen die denken dat ze ‘paardenmens’ zijn. De meeste mensen die behoren tot de groep van ‘paardenmensdenkenden’ zijn op de eerste plaats fashion victim en op de tweede plaats pas paardenmens. Je herkent ze aan de volgende kenmerken:
Zadeldek, beenbescherming, deken, halster, leidtouw (allemaal voor het paard), rijbroek en alle andere kleding zoveel mogelijk in dezelfde kleurstellingen. Niet zelden hebben deze mensen een zeer uitgebreide collectie rijsokken. Omdat de rijsokken knielang zijn en over de rijbroek gedragen worden, zijn ze essentieel voor een goed matchende outfit. En als ik zeer uitgebreid zeg, bedoel ik ook zeer uitgebreid. Tien à twintig paar is meer regel dan uitzondering, terwijl de meeste van deze mensen maar zo’n drie keer in de week hun paard rijden.
Behalve aan uiterlijke kenmerken, kun je de fashion victims in de paardenwereld ook herkennen aan een aantal typerende gedragingen. Ze kopen en verkopen paarden in een relatief kort tijdsbestek. Waar paardenmensen (die niet in de handel of topsport zitten) makkelijk vijftien jaar met een paard kunnen doen, hebben de FV’s in diezelfde vijftien jaar ongeveer zeven paarden achter de rug. Het is niet wetenschappelijk onderzocht, maar uit ervaring weet ik dat dit vaak grote zwarte of bruine paarden zijn met veel uitstraling en een bepaalde dosis talent. De reden voor dit grootvebruik is mij niet helemaal bekend. Verder hebben de FV’s vaak hun paarden ergens anders gestald dan thuis. ‘Op stal’ wordt er vaak tegen betaling voor de paarden gezorgd in de vorm van het schoonmaken van de stal en het geven van voldoende voer. De FV’s stallen hun paarden het liefst op plaatsen waar veel andere paardenmensen hun paarden gestald hebben, voor de broodnodige sociale contacten. Is er een kantine, dan is de kans groot dat je hen daar ziet zitten. Behalve fasion victim doet het merendeel de naam relatiejunk eer aan.
Het gros van de paardenmensen die geen paardenmensen zijn maar ook niet behoren tot de fashion victims, is de aanhang. De aanhang van de paardenmensen, wel te verstaan. De man, vrouw, vriend, vriendin, dochter, zoon, neef, nicht of kennis van de paardenmens. Dit soort kom je vooral tegen op wedstrijden, waar de werdstrijdruiter zijn kunsten vertoont. De aanhang is mee om bijvoorbeeld de proef (de serie oefeningen die ruiter en paard moeten doen voor het oog van een jury) voor te lezen, om het paard klaar te maken voor de wedstrijd en na de wedstrijd voor de tocht huiswaarts, om de ruiter de kalmeren en om ruzie te maken met de jury als dat nodig is. De fanatieke aanhang wordt zo vanzelf opgenomen in de paardenwereld, alleen maar door aanwezig te zijn bij de wedstrijden en af en toe zijn neus te laten zien in de kantine. Ze doen sociale contacten op, roddelen, vergelijken punten van de ruiters en voelen zich zo toch een beetje paardenmens.
Zonder al deze mensen zou de paardensport niet zijn wat ze nu is. Deze mensen geven onze mooie hippische sport het volume dat ze nu heeft. Gelukkig is er een wezenlijk verschil tussen de mensen die de paardensport een gezicht geven, de niet-paardenmensen, en de mensen die de paardensport nodig hebben en noodzakelijk maken: de paardenmensen. Waar je ze kunt vinden? Bij hun paard of aan het werk in de stal. Wat ze dragen? Who cares. Meestal lopen ze dag en nacht in een fleecetrui van een bepaalde kleur en hebben ze vier rijbroeken, waarvan één te klein en één favoriet. Het allerliefst hebben ze hun paard bij huis staan maar als dat echt niet gaat en ze moeten het dier ergens stallen, bemoeien ze zich overal mee. Er moet meer stro of zaagsel op de vloer, hij mag iets meer voer want hij is afgevallen, ’s avonds voer ik liever zelf want dan krijgt hij er muesli en knoflook bij, waarom mag dat raampje niet open? Ze beschouwen de Grote PaardensportWinkel als het Walhalla, waar ze niets kopen als ze dat niet echt nodig hebben. Deze mensen zijn de motor van de paardensport en ze zijn bloedfanatiek. Als je met hen trouwt, trouw je ook met hun paard. Wil je op vakantie? Niets Jamaica, Griekenland of de Canarische Eilanden, Drenthe moet het zijn want dan nemen we de paarden mee.
Natuurlijk zit de paardenwereld veel complexer in elkaar dan ik hier heb geschetst. Neem mijzelf bijvoorbeeld, ik voldoe aan bepaalde kenmerken van alle drie de groepen. Ik ben aanhang maar maak geen sociale contacten, ik ben fashion victim want ik heb teveel sokken en ik ben paardenmens maar ik ben niet bloedfanatiek. Eigenlijk is het allemaal één onbelangrijke pot nat, maar het is zo leuk om scheiding en ordening aan te brengen in een wereld waarin dat vrijwel onmogelijk is.

dinsdag, oktober 24, 2006

Sinterklaas &zo

Ieder jaar is het weer hetzelfde liedje: Sinterklaas komt er aan en de verhalen over hoe het allemaal zo gekomen is schieten als paddestoelen uit de grond. Terwijl je broertje luidkeels ‘Sinterklaas Kapoentje’ staat te zingen, heb jij al weer vijftien keer gelezen dat Sinterklaas echt bestaan heeft, dat hij niet in Spanje leefde maar in Turkije, en dat hij een weeshuis opzette en zijn cape (tabberd) deelde met een aantal arme kinderen die het koud hadden. Koud. In Turkije. Laten we een bommetje leggen onder de legende.

Sinterklaas is de kindervriend bij uitstek. Sinds de oprichting van de Partij voor de Naastenliefde, nogwat en Diversiteit heeft het woord ‘kindervriend’ een iets andere betekenis gekregen. Laten we er van uitgaan dat Sint Nicolaas geen pedofiel was (hoewel er in het hedendaagse Vaticaan genoeg voorbeelden zijn van bisschoppen die het met koorknapen doen) en dat hij gewoon een kindervriend was om zijn liefdadigheid. Hij leefde namelijk in de vierde eeuw na Christus als bisschop in Myra in, jawel, Turkije. Volgens de verhalen heeft hij dat dorp van de ondergang gered door het verstrekken van voedsel. Ook schijnt hij arme meisjes van bruidsschatten voorzien te hebben zodat ze konden trouwen. Verder zou hij nog meer liefdadige dingen gedaan hebben die vooral met kinderen te maken hebben.

Allemaal leuk en aardig, maar in Spanje zelf is Sinterklaas geen feest voor de kinderen, het is een feest voor de gelovigen. En dan vooral voor de vrouwen die in geldnood zitten... Ze lopen drie maandagen achter elkaar van huis naar een kerk die gewijd is aan de Sint, mensen krijgen cakejes, gedroogd fruit, noten en caramelsnoepjes, en de jonge bisschopjes (tussen de 4 en 7 jaar oud) nemen een speciale plaats in op die dag.

Hoe kwam die man eigenlijk in Spanje terecht? Waarom roepen we nog steeds dat hij ieder jaar uit Madrid komt met zijn stoomboot (ik dacht dat de stoommachine pas rond de 18e eeuw uitgevonden werd, maar blijkbaar was Sint Nicolaas een pienter ventje) terwijl we allemaal weten dat het een rasechte Turk is? Ik ben zelf van mening dat die zeelui met hun sterke verhalen vanalles verzonnen hebben. Toen wij Nederlanders in de Gouden Eeuw (17e eeuw) gingen varen kwamen we regelmatig de Spanjaarden tegen. Aangezien ons Sinterklaasje als de beschermheer van de scheepvaart gezien werd kan het best zijn dat de zeelui wat uit hun duim gezogen hebben.

Herinneren jullie dat relletje nog van een klein aantal jaren geleden? Een groep mensen claimde dat het gedeelte over Zwarte Pieten in het verhaal discriminerend was en daar viel de rest van Nederland dan weer overheen. Nou, ze hebben gelijk. Die eerste groep dan. In de eeuwen rond de Gouden Eeuw waren het de Moren die de macht hadden in Spanje (en ja de Moren zijn zwart). Ook rond die tijd overwonnen de Spanjaarden de Moren weer, dus het zou best eens zo kunnen zijn dat onze Zwarte Pieten (die natuurlijk onder leiding staan van Sinterklaas) symbool staan voor de overwinning op de Moren. Aanwijzingen genoeg: in landen als Australië, Slowakije en Tsjechië is degene die Sinterklaas op zijn tocht vergezelt niet een Zwarte Piet of een andere hulp, maar een aangelijnd monster met hoorns en een rode tong, gekleed in bont. In deze gevallen staat Sinterklaas voor het goede, en het monster voor het kwade. De kettingen waaraan het wezen vastzit zorgen ervoor dat hij de mensen geen kwaad kan doen en staan symbool voor de macht die Sint Nicolaas heeft.

Is er nog één aspect over: het paard van Sinterklaas. Trouwe Americo, het witte paard dat over de daken kan lopen zonder de dakpannen er af te kegelen en nog lang niet moe is als hij in één nacht heel Nederland en een stukje België doorkruist heeft. Americo, het paard dat op het dek mag staan van de stoomboot, het paard dat iedere nacht weer tientallen kilo’s stro, hooi en wortelen in de kleine stinkende kinderschoentjes vindt. In een groot deel van België, heel Frankrijk, Luxemburg en Zwitserland bestaat hij helemaal niet. Daar heeft Sinterklaas een ezeltje, een klein ezeltje ja, en omdat dat diertje te klein is om de tabberd van de grond te houden draagt het beest manden met cadeautjes en snoepgoed. En de Sint, die ongeveer 1600 jaar oud is, moet lopen.

En om het verhaal compleet te maken: Pakjesavond is de viering van de sterfdag van Sint Nicolaas, op 6 december 434. Heb ik jullie tóch stiekem verteld hoe het Sinterklaasfeest in elkaar zit.

vrijdag, oktober 20, 2006

Pessimistisch

Omijngodomijngodomijngodomijngod.

Drie woorden: Student Information Form. Twee woorden extra: Internationale Uitwisseling. De poolse Anna Cegielka wordt mijn partner gedurende vier zenuwslopende weken. Twee weken hier in Nederland en twee in Polen. Of ik dat ga overleven? Twijfelachtig.

Een hopelozere match dan deze kan een scholier zich niet voorstellen. Ik voldoe precies aan haar omschrijving van haar ‘nightmare partner’, en zij gelukkig ook aan de mijne. Bovendien is ze niet gewend om vuile handen te krijgen, wat een beetje moeilijk vol te houden is als je in een huis verblijft (dat een rigoureuze verbouwing ondergaat) waar drie automonteurs en twee vrouwen voor een kleine kudde paarden, twee honden en zes katten zorgen.

De nu al geliefde Anna houdt van dansen, uitgaan, veel mensen om zich heen, haar vriendje, skateboarden, sport en fietsen. De minder blije ik houdt niet van dansen, gaat zelden uit, heeft aan een klein groepje vrienden op zijn tijd genoeg, houdt van haar eigen vriendje en niet van die van Anna, heeft nog nooit op een skateboard gestaan, hekelt bijna iedere sport en heeft altijd een platte achterband. Gelukkig is Anna van plan om de helft van de tijd die over is te gaan werken.

Ik kan me niet voorstellen dat ik de enige ben met een afschuwelijke match. Ik ben vast niet de enige die inmiddels met angst en beven november tegemoet ziet en die spontane en ontembare vreetbuien krijgt bij het denken aan maart, de maand waarin het tegenbezoek plaats zal vinden. Dus voor iedereen die niet zo blij is met zijn ‘exchange partner’: Succes, ik weet zeker dat je het beter doet dan ik. Schrale troost is dat ik niet pessimistisch aangelegd ben, want daar houdt Anna niet van.

Pindakaas

Pindakaas spreekt tot de verbeelding. Alleen de naam al liet een grote menigte eens flink achter zijn oren krabben. Want in welke taal je het ook bekijkt, de naam slaat nergens op. Even op een rijtje: Pindakaas (Nederlands). Kaas van pinda's? Peanutbutter (Amerikaans/Engels). Boter van Pinda's. De pindakaas die ik ken, lijkt in niets op boter of margarine. Beurre de cacahuètes en beurre d'arachide (Frans). Alweer boter van pinda's. En opnieuw herken in geen boter in mijn potje bruinige pindakaas met stukjes. Wie verzint er dan ook twee moeilijk woorden voor iets simpels als 'pinda'? Het Duits, dat is pas makkelijk. Erdnussbutter. Boter van aardnoten. Aardnoten? Pinda's!

Omdat ik er van uit ga dat iedereen wil weten waar het woord 'pindakaas' vandaan komt, ben ik op excursie geweest in mijn hoofd. Met een netje ben ik op jacht gegaan naar voorkennis en mijn conclusie was dat die óf niet voorkomt, óf bijna uitgestorven is door gebrek aan gedachte-wisselingen, óf buitengewoon schuw is en daardoor moeilijk te vangen.

Hoe dan ook, dit is wat ik ving, opkweekte en weer uitzette: pindakaas en peanutbutter hebben de overeenkomst dat het gaat over pinda's. Peanutbutter en Erdnussbutter vertonen een gelijkenis in het gedeelte over boter. Pindakaas en Erdnussbutter vertonen geen enkele over-eenkomst.

Ik was al bang dat wij Nederlanders weer het buitenbeentje waren met onze kaas in plaats van boter. Het deed me dan ook goed dat dit Nederlandse woord min of meer de grondlegging voor de internationale 'pindaboters' bleek te zijn en dat pindakaas volgens de Boterwet van 1889 niet onder boter valt. Om te achterhalen waar Abraham de pindakaas haalt, moest ik naar Suriname. Iedereen weet dat Abraham daar kind aan huis is, omdat daar nou eenmaal de lekkerste mosterd vandaan komt.

Een beschrijving van pindakaas uit 1912: >Pindakaas, eene exotische lekkernij: west-ind. pienda-kassie.<>eene soort van podding of deeg, van rijpe banannen, jonge maïs of dergelijke gemaakt. Pienda-dokoen, zodanig deeg, van gebakken en fijn gestampte pienda vervaardigd.
In Nederland kenden we toen nog geen pindakaas. Het was dus niet zo moeilijk om een nieuw product de naam pindakaas mee te geven, ook al klopt daar niets van. Eigenlijk is pindakaas dus pindadeeg. Vervelende bijkomstigheid is dat deeg nog minder op pindakaas lijkt dan boter, maar daar hebben we het niet over. Het gaat er om, dat we in Nederland gelijk hebben met onze eigenwijze kaas en dat men in Amerika, Engeland, Frankrijk en Duitsland haar woordkeuze niet goed kan onderbouwen.

Eigenlijk had ik jullie ook nog willen trakteren op de geschiedenis van het product pindakaas. Hoe smaakte het, hoe rook het en ging ook toen de helft van de wereldbevolking over zijn of haar nek bij het horen van het woord alleen al? Jammer genoeg wil Abraham zijn ezel terug. Hij heeft zijn pistache-nootjes op. Sambal bij, Abraham?

zaterdag, oktober 07, 2006

Pussycat Dolls & Het Nieuwe Rolmodel (PCD & HNR)

‘Pussycat Dolls, want die zijn met meer.’

Een paar maanden geleden werd op een forum de volgende vraag gesteld: ‘Pussycat Dolls of Destiny’s Child?’ Het vlotte antwoord kwam van een mannelijk, heteroseksueel forumlid: ‘Pussycat Dolls, want die zijn met meer.’ Natuurlijk zat ik toen met een grote glimlach op m’n gezicht achter mijn PC. Maar dit antwoord geeft ook goed weer hoe zielig deze vrouwen zijn. Zij zijn namelijk de moderne vorm van de onderdrukte westerse vrouw, of beter: zij zijn de trotse voorvechtsters van het nieuwe rolmodel.

Waar westerse vrouwen vroeger met alle geweld vreselijk lange en warme kleren aangemeten kregen, worden ze er nu zo veel mogelijk uit gekeken. Het ideale plaatje? In plaats van achter het aanrecht in de keuken met een lang schort voor, bovenop de bar met (als het dan echt moet) een kledingstuk aan dat soms nog ‘rokje’ genoemd kan worden.

Begrijp me niet verkeerd, ik ben absoluut niet voor terugkeren naar die ‘oude vertrouwde tijd’. Vroeger was niet alles beter. Ik kan me er bijvoorbeeld erg kwaad om maken als mensen (vaak mannen) er alleen al van uit gaan dat het de vrouwen zijn die de keukens uitzoeken en laten installeren. Ik ben van mening dat er in verhouding net zo weinig particulieren (m/v) zijn met de kennis om een moderne keuken te kunnen installeren, als dat er mannen zijn die zich niet willen bemoeien met het uitzoeken ervan.

Daarom vind ik het zo erg dat veel vrouwen zich weer in een rolmodel laten drukken, en dat terwijl we nog niet eens helemaal van het oude af zijn. Ze meten zich aan een ideaal van weinig kleren en veel make-up. Girlbands als Pussycat Dolls (what’s in a name) en Destiny’s Child zijn geen groepjes kunstenaars, muzikanten of überhaupt zangeressen. Ze zijn de vertegenwoordigers van de nieuwe editie dames van lichte zeden, deluxe wel te verstaan.

Gelukkig maar dat ze zelf niet doorhebben dat ze waar de Dolle Mina’s voor streden, namelijk de beschikking over hun eigen lichaam, maar al te graag weer inleveren. Die kennis zou hun zorgvuldig opgebouwde luchtkastelen alleen maar afbreken en dat is natuurlijk nergens voor nodig. De toename van het aantal groepsverkrachtingen en de afname van het respect voor vrouwen staan natuurlijk niet in verhouding met hun persoonlijk geluk.
Ik zou kunnen afsluiten met de giftige opmerkingen dat alle nummers van de Pussycat Dolls, Destiny’s Child en dat soort bandjes hetzelfde klinken, dat menigeen graag eens een nummertje zou willen maken met één of meer van de dames (maakt niet uit wie) en dat het niet te horen zou zijn als er maar drie in plaats van zes ‘poesjes’ zouden mauwen, maar dat is helemaal niet nodig. Bovendien zouden jullie kunnen gaan denken dat ik jaloers ben op hun verleidelijke, volle botoxlippen, hun mooie smokey make-up ogen, hun zwoele, gemanipuleerde stemmen en het feit dat ze alle zevenentwintig sterk op elkaar lijken. Of dat ik jaloers ben op hun succes, dat vooral te danken is aan hun talent om alles wat ze doen onderhuids in verband te brengen met seks. Voor de duidelijkheid: nee, niet echt.

vrijdag, oktober 06, 2006

Begin.


Mijn blog. Ik als blogger. Ik een eigen weblog waar ik alles op kwijt kan, gelezen door iedereen die dat wil.

Das wennen.

Maar welkom :)